Hoe ga je als docent om met een autistische leerling?

Hoe ga je als docent om met een autistische leerling?

Door: Maltha studiecoaching op 31 jul 2015

Met veel leerlingen in de groep is het soms moeilijk om speciale aandacht te hebben voor leerlingen die dit extra nodig hebben, zoals kinderen met autisme.

Verder is geen kind hetzelfde! Kortom, een hele opgave om hier goed mee om te kunnen gaan in de klas en passend onderwijs te bieden!
In deze blog worden enkele handreikingen gegeven voor in de klas!

Autism Spectrum Disorder

Voortaan één benaming: Autisme Spectrum Stoornis of ASS!  Onder de noemer ASS vallen verschillende stoornissen zoals Klassiek Autisme, het syndroom van Asperger en PDD-NOS (pervasieve ontwikkelingsstoornis niet nader gespecificeerd). Autisme is een ontwikkelingsstoornis. Kinderen met ASS hebben vooral moeite om adequaat te reageren op andere mensen en bepaalde situaties.

Kunnen leerlingen getest worden op autisme?

Een diagnose wordt gesteld door een kinder- en jeugdpsychiater of GZ-psycholoog. Deelonderzoeken kunnen worden gedaan door logopedisten, fysiotherapeuten en andere deskundigen. Meestal wordt er via Bureau Jeugdzorg doorverwezen naar de GGZ.

Waar lopen kinderen met autisme tegenaan?

Kinderen met autisme hebben het niet altijd makkelijk, zeker niet in de onvoorspelbare schoolomgeving. Ze moeten op hun tenen lopen om aan de complexe en onzichtbare verwachtingen van het schoolleven te kunnen voldoen. Ze hebben moeite met sociale interacties en kunnen zich minder makkelijk afstemmen op verwachtingen van de omgeving. Dat heeft gevolgen voor het gedrag in de klas van deze kinderen. Uiteraard stopt hun autisme niet om drie uur, ook thuis hebben ze problemen.

Besef voortdurend dat voor een kind met autisme de dag een keten van gebeurtenissen is. Als daarin iets wordt veranderd, is de keten kapot en dat geeft onrust. Een kind met autisme koppelt betekenissen aan één context; als die context wijzigt wordt de wereld op dat moment onveilig. Onveiligheid geeft angst en angst kan zorgen voor bijvoorbeeld een woede-uitbarsting.

Tips voor de leerkracht

Voor kinderen met autisme  is een voorspelbare en veilige omgeving belangrijk. Dat betekent dat de omgeving zich voor een deel aan het kind zal moeten aanpassen. Het is belangrijk dat de leerkrachten van deze kinderen zich dat realiseren en dat ze inzien dat het starre gedrag wordt geleid door angst en bijvoorbeeld geen kwestie is van koppigheid.

Kinderen met autisme leggen meestal moeilijk contact en relatie is vaak niet wederkerig. Je kunt wel inzetten op de relatie, maar daar moet je niet te veel van verwachten. Je moet in je hele houding benadrukken dat het kind oké is. Uitgaan van de sterke kanten van zo’n kind is misschien een mogelijke ingang om in je dagelijkse praktijk (enig) resultaat te kunnen boeken.

Hier geven we 10 concrete tips:

1. Gebruik zoveel mogelijk concrete taal. Ook werken korte zinnen beter dan lange verhalen. Gebruik liever een wat zakelijkere vorm van communicatie dan een emotionele.
2. Besef dat het kind vaak maar 1 ding tegelijk kan. Hierdoor kan een kind weinig met de opdracht ‘Kijk me eens aan als ik tegen je praat.’, aangezien dat neerkomt op luisteren en kijken tegelijk.
3. Maak duidelijke, concrete en meetbare afspraken. Vermijd eindeloze discussies. Accepteer dat het kind moeite heeft zich in andermans (meestal jouw) standpunt in te leven.
4. Noem de naam van het kind voor je een opdracht geeft. De leerling heeft moeite uit de context te halen voor wie de opdracht bedoeld is.
5. Bij instructie: vertel de opdracht in korte, concrete bewoordingen. Laat het kind de opdracht herhalen. Controleer of de opdracht begrepen wordt.
6. Wees voorspelbaar. Maak het programma overzichtelijk en duidelijk, verwijs er regelmatig naar en kondig veranderingen tijdig aan. Dus: een vaste werkplek, een vaste volgorde, vaste afspraken.
7. Geef de leerling voldoende tijd om informatie te verwerken.
8. Geef het kind voldoende beloning en waardering. Dat het kind moeite heeft emoties te herkennen en zich in anderen in te leven wil niet zeggen dat het zelf geen emoties heeft en ervaart.
9. Visualiseer de regels, dit heeft als doel duidelijkheid en samenhang te creëren binnen activiteiten.
10. Besef dat leerlingen zelf weinig samenhang kunnen ontdekken in de leerstof. Daarbij hebben ze ondersteuning nodig zoals: weinig afleidende prikkels, vaste oplossingsstrategieën  (bij bijvoorbeeld rekenen), het aangeven van samenhang, het geven van concrete voorbeelden en voordoen/laten zien wat je bedoelt.

Wij van Maltha Studiecoaching helpen ook natuurlijk bij leerlingen. Ga voor mee informatie naar onze website en klik hier.


autistischdocentASS
Naam
E-mail adres *
Mijn zoon/dochter zit in:
Aanmelden nieuwsbrief *
Vraagstelling
Hoe heeft u ons gevonden? *


* = verplicht